Het recente voorstel uit het Vlaamse Regeerakkoord om twee uur interlevensbeschouwelijke dialoog in te voeren ten koste van de bestaande levensbeschouwelijke vakken roept bij velen, zowel leerkrachten als leerlingen, ernstige bezorgdheid op.

Hoewel we de waarde van dialoog tussen verschillende overtuigingen volledig erkennen, rijzen er onvermijdelijke praktische en pedagogische vragen:

  1. Niet toepasbaar in de praktijk
    Het klinkt nobel om jongeren in interlevensbeschouwelijke dialoog te brengen, maar hoe kan dit effectief worden uitgevoerd zonder de fundamenten van hun eigen levensbeschouwelijke traditie? Het vraagt tijd en verdieping om je eigen overtuiging te begrijpen en kritisch te plaatsen in relatie tot die van anderen. Zonder die basis dreigt de dialoog oppervlakkig te worden en voorbij te gaan aan de kern van wat levensbeschouwelijk onderwijs beoogt. Bovendien ontbreekt er tot op heden een concreet kader dat aangeeft hoe deze dialogen vorm moeten krijgen. Hoe zullen scholen, met beperkte middelen en uiteenlopende achtergronden, dit organiseren?
  2. Bezorgde leerlingen
    De bezorgdheid reikt verder dan enkel de leerkrachten. Steeds meer leerlingen uiten hun ongenoegen over het mogelijke wegvallen van een vak dat voor hen veel betekent. Voor velen is het een plek waar ze hun identiteit ontwikkelen, zingeving vinden en belangrijke vragen durven te stellen. Deze lessen bieden rust en verdieping in een steeds complexere wereld. Het verdwijnen van dit vak dreigt hen een kostbaar ankerpunt te ontnemen, iets wat zij zelf herkennen en benoemen.
  3. Een gemiste kans voor duurzame groei
    In plaats van bestaande vakken op te offeren, zouden we moeten investeren in versterking en samenwerking. Dialoog kan alleen bloeien als deze gebaseerd is op wederzijds respect en een stevige basiskennis van de eigen traditie.

Wij roepen de beleidsmakers op om niet enkel te luisteren naar onze stemmen, maar ook naar die van de leerlingen. Samen moeten we streven naar een oplossing die zowel respect toont voor traditie als tegemoetkomt aan de noden van een diverse samenleving.

Hugo Vanhecke