Levensbeschouwing moet een plek krijgen in het onderwijs, niet vanwege het onvermijdelijke, maar vanwege de meerwaarde die het biedt naast het waardevolle dat wordt aangereikt door de wetenschap. Jongeren leren op school al voldoende om informatie kritisch te verwerken, maar het is ook belangrijk dat ze zich kunnen openstellen voor wat niet meteen bewezen is, zonder het direct te verwerpen. Deze openheid bevordert de brede ontwikkeling van hun denken.
Tijdens zijn recente bezoek aan ons land haalde de paus uit naar het ‘reductionisme’, het beperken van het denken tot enkel meetbare feiten en pragmatische antwoorden. We moeten jongeren leren fundamentele vragen te stellen, en niet enkel oppervlakkige afgeleiden. Pas wanneer er een diepere basis ligt, worden vragen zoals “Wie zijn we als mensen?” en “Wat mogen we hopen?” echt interessant. Scholen zouden verder moeten kijken dan alleen pragmatisme of ethiek en ook durven diepere, existentiële vragen te stellen. Het vak levensbeschouwing is de ideale plek om deze vragen te verkennen en jongeren voor te bereiden op complexere vraagstukken. Zo ontwikkelen ze niet alleen kennis, maar ook de diepgang en reflectie die hen helpt om met de uitdagingen van het leven om te gaan.
Het onderwijs heeft de taak jongeren in alle facetten van hun bestaan te vormen. Persoonsvorming is essentieel, en daartoe moeten we het belang van levensbeschouwing erkennen. Zelfs wanneer jongeren niet geloven, is het belangrijk hen levensbeschouwelijke geletterdheid bij te brengen. Dit helpt hen niet alleen om beter om te gaan met verschillende problemen, maar ook om hun eigen waarden en overtuigingen te ontwikkelen en te begrijpen.
Een goede vergelijking is het leren van een taal: je kunt een taal oppervlakkig leren door simpelweg te luisteren, maar diepere kennis komt door reflectie en analyse. Zo geldt het ook voor levensbeschouwing: het gaat niet om een simpele optelsom van verschillende overtuigingen, maar om het creëren van een persoonlijke verdieping die men vanuit zijn eigen perspectief kan delen en bespreken met anderen. Rationeel denken krijgt meer betekenis wanneer het wordt ingebed in een breder denksysteem, waarin religie en levensbeschouwing een waardevolle plaats hebben, in plaats van oppervlakkigheid waarbij externe verschijnselen simpelweg worden gecombineerd. Dit stelt jongeren in staat om diepgaand na te denken over hun wereld en hun plaats daarin, in plaats van enkel oppervlakkige verbanden te leggen.
Kortom, onderwijs moet jongeren niet alleen opleiden tot wetenschappers of ethisch verantwoorde burgers, maar hen ook toerusten met de kennis en reflectie die nodig zijn om fundamentele vragen te stellen. Levensbeschouwing speelt hierbij een cruciale rol en verdient een plek in het curriculum, in plaats van gereduceerd te worden.